Blog 9: Spanje uit en Portugal in

september 16, 2019 Uit Door Johan

Na eindelijk weer eens een rustige nacht in de haven van Combarro zijn we vertrokken naar de vierde en voor ons laatste Ria. We wilden nog wel eerst even langs één van de natuurgebied-eilanden om daar even te ankeren. Daarna dus door naar de laatste ria. Een nacht heerlijk rustig voor anker gelegen in een baai vlakbij Cangas. Als eerste bootje daar neergestreken, maar al gauw vergezeld door een paar andere boten (waaronder een Amerikaan, die je hier best wel veel ziet eigenlijk)

Heerlijke nacht gehad en het fijne van ankeren is vooral vaak de stilte en de rust die over zo’n boot valt. Vaak met prachtige uitzichten en een ondergaande zon.

Volgende dag naar Cangas naar de haven gevaren, waar we met andere vertrekkers (Ank en Keimpe van de Gaia) wat hebben gegeten en gedronken. Ondertussen had ik al wel via mijn contacten in Pontevedra een telefoonnummer gekregen van een Nederlander die in Vigo werkte en wel contacten had in het circuit van reparatie bedrijven. Die had ondertussen voor ons geregeld dat er maandagochtend een monteur aan boord zou komen voor de neerhouder. Erg fijn, want dat is iemand die de taal spreekt, de weg kent en de monteur was er dan ook keurig op tijd. De eerste poging die dag erna leverde hetzelfde resultaat op als daarvoor in Portosin. De giek zakte door de tegendruk heen. Na wat héén en weer gebel met een specialist in Nederland bleek dat de druk maar liefst 35-40 bar zou moeten zijn. Uiteindelijk is hij met een tank op voldoende drukt gebracht met stikstof. En het lukt dus om de giek omhoog te houden en indien nodig naar beneden te brengen. Erg blij dat het gelukt is en we kunnen eindelijk verder. Nog wel leuk geborreld met ons Spaans/Nederlandse contact.

In de haven ook maar even het log schoongemaakt. De bootsnelheid meet je eigenlijk op twee manieren. Eén snelheid is die de GPS berekent (wij noemen dat SOG (=Speed over Ground)) èn één snelheid is die door het water (gewoon SPEED). Die laatste wordt meestal gemeten door een klein schoepradje dat onder de boot uitsteekt. In de schoepjes zitten magneetjes die langs een spoeltje lopen en zodoende wordt de snelheid bepaald.

Nadeel is dat de schoepjes nog wel eens vast gaan zitten (beetje aangroei, schelpjes, wier, draadje) Die snelheidsmeter geeft dan steeds nul aan. Op zich is dat geen probleem omdat je altijd nog de SOG hebt (en ook wel een gevoel hebt van hoe hard je gaat. Maar het is wel lastig omdat de windsnelheid steeds ten opzicht van je bootsnelheid (SPEED) wordt weergegeven. Voorbeeld: stel je vaart 5 knopen en er is geen wind dan wil je dat de windmeter NUL aangeeft. Als je dan op het dek staat dan voelt het echter wel alsof er wind is doordat je vaart. Als de snelheidsmeter nul aangeeft, gebeurt eigenlijk hetzelfde: de windmeter ‘denkt’: de boot ligt stil maar ik voel 5 knopen wind: dus waait het 5 knopen. Wat dus fout is. De windsnelheid wordt dus alleen goed weergegeven als de bootsnelheid ook goed wordt bepaald.

Kortom: je wilt ook dat die snelheidsmeter het juist doet. Nou hebben ze gelukkig een manier bedacht waarop je het log kan schoonmaken. De eerste keer dat mij dat werd uitgelegd dacht ik dat ze een grapje maakten, de eerste keer dat ik het zelf probeerde dacht ik ‘dit is geen grap’. Inmiddels ben ik er een beetje gewend aan geraakt, maar het blijft wat onwennig. Wat je namelijk eigenlijk doet is een soort van ‘stop’ of plug uit je boot trekken. Op het moment dat je dat doet, spuit het water letterlijk naar binnen. Gelukkig hebben ze een tijdelijke plug meegeleverd die je erin kan zetten zodat je op je gemak de schoepjes kan reinigen. Nogmaals er kan eigenlijk niets fout gaan en uiteindelijk komt er niet eens zoveel water binnen, maar spannend blijft het wel.

De volgende dag één van de eilanden bezocht en met de boot geankerd. Met de bijboot aan wal gegaan en Dokkie (verboden voor hondjes) alleen op de boot achtergelaten. Vonden we wel wat spannend, maar we hadden er goed voor gezorgd dat ze niet uit de kajuit kon komen.

Overigens zien we in Spanje erg veel hondjes (ook veel hondjes die Dokkie leuk vindt: de kleintjes eigenlijk) De Spanjaarden zijn over het algemeen erg vriendelijk en ze mag ook meestal mee in restaurants en bij de winkels is er vaak een mooie haak ( ‘Ik wacht hier’) aangebracht om ze buiten vast te binden.

Het eiland is prachtig. Deed ons erg aan Vlieland denken. Had ook een camping. We hebben er een uurtje rondgewandeld en terwijl we een drankje deden zagen we de mede-vertrekker Karma aan komen varen en naast ons het anker uitgooien.

Terug geroeid naar de boot (nog even dag gezegd tegen de Karin en Marco van de Karma) en toen weer vertrokken. Toen we aan boord kwamen en naar Dokkie in de kuip zochten, moesten we hem wakker maken. Voor niets dus ongerust geweest. Anker op gegaan en vervolgens naar Baiona gezeild om daar weer beschut in een baai achter het anker de nacht door te brengen.

Na een rustige nacht eindelijk koers gezet naar Portugal. Uiteindelijk hebben we ongeveer een maand vertoefd in Spanje. Met name van de Ria’s hebben we enorm genoten. De bestemming was Viano de Castello. Een kleine 35 Nm verder. We begonnen met windstil weer, maar na een paar uur trok het stevig aan hebben we de rest gezeild. Niet echt een bijzondere haven. Nog wel even de stad uitgecheckt en wat gedronken maar de volgende dag verder naar Porto.

Eén van de dingen die ik altijd in het (zee)zeilen waardeer is wat er gebeurt als je naar een nieuwe stad of haven vaart. Als je wat verder uit de kust bent, zie je eerst alleen maar vage contouren en heb je geen idee waar je naar binnen moet. Op een gegeven moment kun je bebouwing van de rest onderscheiden en naarmate je dichterbij komt, zie je steeds meer details. Op een gegeven moment herken je en weg en zie je autootjes rijden tot aan het moment dat je iets van golfbrekers ziet van de haven en de haveningang herkent. Ik blijf dat iets magisch vinden (een beetje hetzelfde effect als je in een vliegtuig een luchthaven nadert). Ook is het elke keer weer leuk om in een nieuwe haven te komen en daar weer te ontdekken hoe de haven in elkaar steekt, waar je moet zijn in de stad, hoe je er komt, etc. etc. Dat is wel wat dit reizen en ‘ontdekken’ van die kusten zo leuk maakt.

Porto was een beetje een blinde vlek voor mij. Maar wat een waanzinnige stad. Erg toeristisch weliswaar en erg druk, maar wat een rijkdom en heel mooi om te zien hoe die stad hoog tegen de oevers is opgebouwd. Wel duidelijk is dat Portugal ook zijn ‘gouden eeuw’ heeft gehad. Prachtige kerken en gebouwen en een indrukwekkende brug van Eiffel. Overigens ook een brug van Eifel in Viano de Castello gezien.

We hebben één dag gebruikt om een beetje in de stad rond te neuzen. De haven ligt een beetje buiten de stad maar op het fietsje ben je er zo. Vlak bij de haven ligt een heel karakteristiek vissersdorpje waar je heerlijk van de Barbecue kan eten en waar de huizen prachtig zijn bekleed met tegeltjes. Bij de vissershaven ook nog een heel traditioneel publiek washuis gezien dat actief werd gebruikt om kleding in te wassen: grote bassins met water en brede randen om de kleding te ‘kneden’ Vond ik opmerkelijk. (Ze zullen hier toch ook wel wasmachines hebben, toch?)

De specialiteit in Porto is overigens de Franceshina (zie foto). Het is een soort tosti-achtig iets, met brood, worst, ham en ei. De kaas (veul) gaat er overheen en dat alles wordt geserveerd met frites en een saus van bier en tomaten. Ik was natuurlijk ‘om’ bij de saus van bier, dus heb er onder het mom: “Ja we zijn nu in Porto, moet je wel de lokale gerechten proberen”. Gelukkig wel zo wijs geweest om een halve portie te bestellen want het is mee een partij machtig. Genoeg gegeten voor de hele dag.

Na twee nachten Porto naar Aveiro gegaan. Daar zijn weliswaar een paar havens, maar die zijn voor ons (ivm masthoogte) niet bereikbaar. Er is wel een goede ankerplaats in een baai die met een dijkje is omringd. Dat is maar goed ook, want het stroomt er als een gek. De rivier mond uit een soort wadden-achtig gebied (ook beschermd natuurgebied) dat elk tij dus vol en leeg stroomt. Wij zijn met de veerboot en de bus naar Aviero geweest. Wordt aangekondigd als het Venetië van Portugal (wij zouden het Giethoorn van Portugal zeggen) en dat klopt ook wel een beetje. Het heeft wat kanaaltjes en een soort traditionele gondels (zijn eigenlijk neppers). Het is enorm toeristisch maar heeft ook echt wel wat leuke dingen en was het bezoekje meer dan waard. Daar is de specialiteit Ovos Moles. Een traditioneel hapje dat bestaat uit eigeel met veel suiker dat in een soort hosti-jasje zit. Vooral erg zoet.

Terug op onze ankerplek was het enorm mistig, maar konden we gelukkig wel twee medevertrekkers (Isis en Temanu’a) verwelkomen, die we ook al in Porto hadden ontmoet. Ook weer gezellig. Morgen weer verder richting het zuiden.